U bent hier
Euthanasie is één van de vele facetten in de zorg rond het levenseinde
“Euthanasie”. is één van de vele facetten van het dossier “levenseinde”. Het gaat om het erkennen van een ultieme zelfbeschikking.
We zijn één van de weinige landen die een euthanasie wetgeving heeft. Dat is een goede zaak. Het heeft als groot voordeel dat wij een (juridisch) kader hebben voor deze (juridische) realiteit. Met dat wettelijke kader geven wij aan wat wij ethisch aanvaardbaar vinden. We bepalen als het ware de grenzen van onze beschaving.
Met betrekking tot zo’n belangrijke en emotioneel geladen materie is een juridisch kader zonder meer te verkiezen boven de leemte of de negatie. Maatschappijen, opvattingen en (medische) technieken evolueren. Het is dan ook belangrijk dat onze wetgeving mee evolueert. Wij willen daar open over discussiëren en benadrukken dat “evolutie” niet automatisch synoniem is voor uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet. Evoluties in maatschappij, opvatting en techniek kunnen zowel tot uitbreiding als tot inperking van wetgeving leiden. De hoorzittingen hebben tot doel richting en draagwijdte van de evolutie vast te leggen. We hebben de ambitie om aan de patiënt en diens naasten alsook aan de zorgverlener een juridische houvast te bieden voor het geval ze geconfronteerd worden met deze vorm van levenseinde. We hebben echter niet de pretentie te geloven dat dit legistieke kader alle concrete casuïstiek zal kunnen opvangen.
Ik ben er echter van overtuigd dat de teksten zoals goedgekeurd door een ruime meerderheid binnen de gemeenschappelijke senaatscommissie voor sociale aangelegenheden en justitie, een stap vooruit zijn naar een afdoende bescherming van de minderjarige. Alle waarborgen die N-VA vooropgesteld had, zijn opgenomen in de goedgekeurde teksten.Dankzij N-VA zal er een duidelijk kader zijn: enkel minderjarigen die zich in een terminale fase bevinden en fysiek lijden hebben het recht om euthanasie te vragen. Dat verzoek moet van de minderjarige zélf uitgaan en herhaaldelijk geformuleerd zijn. Bovendien worden het ganse (para)medische team dat instaat voor de behandeling alsook een psycholoog of kinderpsychiater betrokken bij het beslissingsproces. In dit proces hebben de ouders een beslissende stem. Ten slotte, is er voorzien dat alle nabestaanden van de persoon die euthanasie pleegt, psychische bijstand kunnen krijgen.
De discussie over euthanasie is belangrijk doch blijft slechts een luik van een veel groter geheel. Daarom streven wij naar de verdere uitbouw van een goede en kwaliteitsvolle – preventieve, curatieve en palliatieve - zorgverlening waarin eerbied voor de patiënt steeds centraal staat.
Auteur(s): Elke Sleurs, Senator