Idealisme is vaak nog de enige drijfveer voor zelfstandige vroedvrouwen

Door Elke Sleurs op 9 mei 2011, over deze onderwerpen: Vruchtbaarheid, Ziekenhuizen

Op 9 mei werd het startschot gegeven voor de week van de kraamzorg, een week waarin de verschillende kraamzorg-expertisecentra allerhande activiteiten organiseren voor moeder, vader en kind. Het moment bij uitstek om nog een keer stil te staan bij de vraag over hoe de zorg van zwangerschap, bevalling en nazorg het best kan worden georganiseerd.

Dat is wat ons betreft in optimale omstandigheden geen zwart-wit verhaal van thuis of in het ziekenhuis, maar wel een gezonde combinatie als resultaat van een doelgericht beleid die de postnatale zorg opwaardeert.

Vandaag verblijft een vrouw in Vlaanderen bij een ongecompliceerde bevalling gemiddeld vijf dagen in een ziekenhuis. Hiermee scoren we ver boven het Europese gemiddelde. Een studie in Groot - Brittannië1 toont nochtans aan dat een verkort ziekenhuisverblijf met georganiseerde kraamzorg thuis de gezondheid van moeder en kind niet compromitteert. Integendeel, zelfs aan te raden is, aangezien de meeste vrouwen de rust en vertrouwelijkheid van een eigen huis verkiezen boven een verblijf in het ziekenhuis.

Dus waarom maken dan toch zo weinig vrouwen gebruik van een verkort ziekenhuisverblijf? Uit gewoonte? Of door een gebrek aan aanbod en doelgericht beleid?

"Poliklinisch bevallen" wordt vandaag deels financieel tegemoetgekomen. De postnatale begeleiding bestaat uit maximaal twaalf terugbetaalde consultaties. De tegemoetkoming voor ondersteuning in het huishouden varieert naargelang het netto belastbaar inkomen, de mutualiteit en de hospitalisatieverzekering. De keuze voor poliklinisch bevallen hoeft met andere woorden doorgaans niet duurder te zijn dan een langer verblijf in een éénpersoonskamer in het ziekenhuis.

En ook de ziekenhuizen tonen zich over het algemeen geen tegenstander van een verkort ziekenhuisverblijf. Er bestaan goed werkende projecten waarbij vroedvrouwen, die werkzaam zijn in het ziekenhuis, ook verdere verzorging thuis aanbieden. Andere ziekenhuizen hebben overeenkomsten gesloten met zelfstandige vroedvrouwen, die de verdere begeleiding op zich kunnen nemen. Er is dus zeker een voedingsbodem voor dit nieuw model.

Schaarste in het aanbod

Maar – en daar wringt het schoentje -, ondanks de sociale en budgettaire voordelen, voert de overheid geen eenduidig beleid voor een verkort ziekenhuisverblijf in combinatie met een versterkte kraamzorg aan huis. En dat leidt tot een tekort in het aanbod. Zo besliste minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinkx in juni 2010 om, ondanks het uitblijven van een akkoord met de sector trouwens, wel een aanvullende premie toe te kennen aan verpleegkundigen die houder zijn van bijzondere beroepstitels- en bekwaamheden. Maar vroedkundigen, die geen verpleegkundige zijn, kwamen voor deze aanvullende vergoeding niet in aanmerking. Hun vraag voor een betere verloning van de postnatale zorg strandde enkele maanden later op de Overeenkomstencommissie op het RIZIV. De onderfinanciering van vroedkundigen aan huis veroorzaakt zonder meer schaarste in het aanbod. Vandaag wordt dit op sommige plaatsen deels gecompenseerd door initiatieven van grote organisaties. Zo werd in 2009 één vierde van de Limburgse pasgeborenen bezocht door één van de twintig vroedvrouwen in dienst van het Wit-Gele Kruis. Maar zelfstandige vroedvrouwen hebben het moeilijk om het hoofd boven water te houden. Idealisme is voor hen vaak nog de enige drijfveer om kwalitatieve postnatale thuiszorg aan te bieden. Wie een samenwerking tussen bv. zes vroedvrouwen wil organiseren moet immers concurreren met de betere arbeidsvoorwaarden die grote organisaties bieden. Een spijtige zaak. Want ook de zelfstandige vroedvrouwen dragen bij tot een persoonlijke, patiëntgerichte en flexibele aanpak. Voor de N-VA stuk voor stuk belangrijke troeven in het zorgplan van de kraamzorg.

Er is dus nog veel werk aan de winkel om "poliklinisch bevallen" aantrekkelijk te maken. Laat ons de komende week dan ook aangrijpen om met alle betrokkenen na te denken over hoe we het huidige aanbod van kraamzorg aan huis kunnen verbeteren. Het is meer dan tijd voor een daadwerkelijk beleid, waarbij iedereen die kwaliteitsvolle kraamzorg wil aanbieden dezelfde kansen krijgt.

1 Boulvain, M., Perneger, T.V., Othenin-Girard, V., Petrou, S., Berner, M., Irion, O., 2004. Home-based versus hospitalbased postnatal care: a randomised trial. British Journal of Obstetrics and Gynaecology 111, 807-813

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is